Duik ook eens niét in de onderstroom
Toen ik begon als teamcoach was ik trots op mijn vermogen om teams binnen no time mee te krijgen in de onderstroom. Ik was me bewust van mijn eigen thema’s en voelde en zag scherp wanneer er in een team dysfunctionele patronen waren. Onveiligheid, gebrek aan openheid, dubbele agenda’s, scapegoating, zodra ik het zag wist ik het op tafel te krijgen. Met als gevolg, zware diepgaande gesprekken die er echt toe deden. Dacht ik toen.
Teamtherapie
Langzamerhand ontdekte ik dat niet elk team zat te wachten op deze diepgaande ‘teamtherapie’. In eerste instantie dacht ik nog dat ze koudwatervrees hadden, niet durfden, of de echte thema’s niet wilden zien. Maar meer en meer kwam ik erachter dat elk team, net als elk mens, zo zijn gedoe heeft gehad, oud zeer, dat een litteken is geworden. En net zoals je als coach niet altijd terug moet naar de jeugd van een cliënt, hoef je als teamcoach terug naar het gedoe van het team. In individuele begeleiding is er een (soort) duidelijkheid over wat de therapeut doet en wat de coach, maar hoe zit dat eigenlijk met teamcoaching? Wat doet de teamcoach, en waar begint teamtherapie.
De onderstroom in
Ik lees en hoor vaak dat teamcoaches dat ook niet precies weten. Dat er nog steeds de neiging bestaat om lekker de onderstroom in te duiken. Er zijn zelfs trainingen voor: werken met de onderstroom, grip op de onderstroom. En methodes als deep democracy maken het ook best makkelijk om de onderstroom inzichtelijk te maken. Maar is dat eigenlijk wel goed voor een team, of nodig. Ik denk van niet.
Werk zo oppervlakkig als kan
Om voor jezelf te bepalen wanneer je aan de slag moet met de onderstroom of wanneer je eruit moet blijven, is het van belang je te realiseren dat je als teamcoach te maken hebt met drie elementen. Voor het gemak weergegeven in deze driehoek.
De bepalende factor hier is de ontwikkelopdracht. Deze opdracht is het doel voor je teamcoachingstraject. Het doel dat je met je opdrachtgever, of het team hebt afgesproken. “De komende sessies gaan we werken aan meer openheid.” Deze ontwikkelopdracht kan ‘harder’ of ‘zachter’ zijn: help ons een missie of visie te formuleren, wij willen een andere aanspreekcultuur, wij gaan zelforganiserend werken, onze taakverdeling moet anders. Andere vragen met een andere lading. De ontwikkelopdracht bepaalt voor een belangrijk deel of je al dan niet dieper moet graven in een team. Zonder deze ontwikkelopdracht blijft er alleen de interactie tussen jou en het team over. In de interactie is het verleidelijk te snel te diep te gaan. Want in de autonome teamdynamiek is er altijd wel iets te vinden om bespreekbaar te maken. Door een goed gecontracteerde ontwikkelopdracht te formuleren heb je steeds een toets of je al dan niet de diepte in moet. Want vanuit de ontwikkelopdracht ontstaat de agenda voor de team sessie. Die agenda komt ‘op tafel’.
Je kiest een leuke werkvorm, of gespreksvorm om met de agenda aan de slag te gaan en de teamcoaching is van start. Het team is in gesprek en jij neemt van alles waar. En steeds is de toets: dat wat ik zie, waarneem, heeft dat een (negatieve) invloed op het halen van het ontwikkeldoel. Stel, er is een cultuur waarin er nogal veel grapjes gemaakt worden. Daar kan je wat van zeggen: angstreductie? In een sessie over een open cultuur ligt dat voor de hand, maar als het gaat over het maken van de nieuwe roosters misschien wel niet. Dus toets aan de hand van je ontwikkeldoel of werken boven tafel kan volstaan, of dat onder tafel gaan nodig is. Zelf gebruik ik de richtlijn: werk zo oppervlakkig als kan, en zo diepgaand als moet.
Het eens een keer niet in de onderstroom duiken is daarmee geen zwaktebod, maar juist een bewijs dat je precies weet wat je aan het doen bent, namelijk de afgesproken doelstelling helpen realiseren!